Afdrachten in faillissement als aflossing?

Per 1 juli 2023 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) gewijzigd. De looptijd van de schuldsaneringsregeling bedraagt sindsdien 18 maanden, waar dit voorheen 36 maanden was. De ingangsdatum van de Wsnp kan echter eerder worden vastgesteld, indien tijdens een minnelijk traject reeds aflossingen hebben plaatsgevonden. Onder dit minnelijk traject wordt verstaan de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet (Fw).

De vraag die zich vervolgens aandient, is of afdrachten aan de faillissementsboedel eveneens kunnen worden beschouwd als aflossingen in het kader van dit minnelijk traject. Een van onze collega’s, mr. Kuijlaars, heeft zich in een recente zaak op het standpunt gesteld dat dit het geval is. Mr. Kuijlaars betoogt dat zowel het begrip “aflossing” als het begrip “buitengerechtelijke schuldregeling” ruim dient te worden geïnterpreteerd. Het is bepalend dat er getracht is (gedurende het faillissement) een akkoord met schuldeisers te bereiken en dat er daadwerkelijk betalingen zijn verricht, ongeacht of dit plaatsvond ten behoeve van één of meerdere gezamenlijke schuldeisers.

Mr. Kuijlaars is niet de eerste die deze vraag opwerpt. In de rechtspraak is het een onderwerp van discussie, maar ontbreekt tot op heden een eenduidig antwoord. Zo werd een vergelijkbaar verzoek in de zaak ECLI:NL:GHSHE:2025:671 afgewezen, terwijl de rechtbank Noord-Holland in ECLI:NL:RBNHO:2025:667 oordeelde dat een verklaring van de curator, inhoudende dat hij de mogelijkheden van een faillissementsakkoord heeft onderzocht, gelijk kan worden gesteld met een verklaring van een schuldhulpverlener dat geen reële mogelijkheden bestaan om tot een buitengerechtelijke regeling te komen als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f Fw. In datzelfde kader stelde de rechtbank dat een aflossing aan de faillissementsboedel eveneens kan worden beschouwd als een aflossing in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling.

Het hof achtte, op grond van de door mr. Kuijlaars aangevoerde standpunten, aanleiding aanwezig om de voorliggende vraag ambtshalve in prejudiciële vorm aan de Hoge Raad voor te leggen. De prejudiciële vragen zien op de rechtsvraag of afdrachten gedurende een faillissement, voorafgaand aan toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, kunnen worden aangemerkt als aflossingen als bedoeld in artikel 349a lid 1 Fw. Tevens wordt aan de Hoge Raad, bij een bevestigend antwoord op de eerste prejudiciële vraag, verzocht uiteen te zetten welke voorwaarden hierbij gelden en welke omstandigheden relevant zijn. Voorts is ook de vraag gesteld of de verklaring van een curator in een voorafgaand faillissement, inhoudende dat hij heeft onderzocht of een akkoord met schuldeisers tot stand kon komen, juridisch gelijkgesteld kan worden aan een verklaring van een schuldhulpverlener dat een buitengerechtelijke regeling niet haalbaar is in de zin van artikel 285 Fw.

De uitkomst van de voorgenoemde prejudiciële vragen zal van grote betekenis zijn voor de praktijk van het insolventierecht. Zelf een vraag over een faillissement of schuldsanering? Neem contact met ons op via info@bouwmanadvocaten.nl. Een van onze insolventierecht advocaten informeert je graag over de mogelijkheden.

2025-06-20T11:04:31+00:0013 juni 2025|

De vaststellingsovereenkomst; alles wat je moet weten!

Je hebt een arbeidscontract en gaat met plezier naar je werk. Op een dag word je gevraagd om langs te komen bij HR. Daar krijg je onverwachts een vaststellingsovereenkomst voorgelegd; je werkgever wil jouw contract vroegtijdig beëindigen.

Wanneer een dergelijke situatie zich voordoet, is het van belang om te weten wat een vaststellingsovereenkomst precies inhoudt. Deze overeenkomst weerspiegelt een ontslag ‘met wederzijds goedvinden’. Je komt samen met je werkgever overeen dat jouw contract wordt beëindigd. Het beëindigen van een arbeidscontract op deze manier kan verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld als jij en je werkgever er niet meer met elkaar uit komen of wanneer er sprake is van reorganisatie binnen het bedrijf.

Op het moment dat je een vaststellingsovereenkomst krijgt voorgeschoteld, is het belangrijk dat je niet meteen tekent. Er zijn namelijk een aantal belangrijke factoren die in de overeenkomst moeten staan. Wanneer deze factoren ontbreken kan dit in de toekomst negatieve gevolgen hebben voor onder andere een WW-uitkering.

Maar wat moet er dan precies in de vaststellingsovereenkomst staan? In de overeenkomst moet in ieder geval staan dat het ontslag gebeurt op initiatief van de werkgever, dat er geen sprake is van ontslag op staande voet (ook wel in de verwoording dat er geen sprake is van een dringende reden), de opzegtermijn en ontslagvergoeding (ook wel transitievergoeding genoemd), uitbetaling van vakantiedagen en vakantiegeld, of je bent vrijgesteld van werk en de bedenktermijn van veertien dagen.

Een vaststellingsovereenkomst is een afspraak tussen jou en de werkgever. Dit betekent dat de inhoud van de overeenkomst onderhandelbaar is. Ben je het niet eens met de hoogte van de transitievergoeding? Dan kan je een tegenbod doen. Of staat in de overeenkomst dat de vakantiedagen niet meer worden uitbetaald? Dan kan je zeggen dat je het daar niet mee eens bent.

Judith Kuijlaars

mr. Judith Kuijlaars

Indien de vaststellingsovereenkomst wordt aangeboden op het moment dat je ziek bent, is het vaak nadelig om akkoord te gaan. Je hebt bij ziekte geen recht op een WW-uitkering en wanneer je hebt getekend binnen de eerste twee jaar van ziekte, heb je ook geen recht op een uitkering uit de ziektewet. De werkgever is namelijk verplicht de eerste twee jaar van ziekte loon door te betalen. Laat je eerst adviseren door een professional voordat je een handtekening zet.

Kijk samen met een van onze specialisten naar de mogelijkheden en de inhoud van de aan jou aangeboden vaststellingsovereenkomst. Onze advocaten helpen je graag! Neem contact met ons op via info@bouwmanadvocaten.nl of bel naar 0413-266 069.

2025-05-09T11:58:31+00:0012 mei 2025|

Rechtbank verklaart Blokker failliet: Wat nu?

Blokker, van oudsher dé huishoudwinkel, is op 13 november 2024 failliet verklaard door de rechtbank Amsterdam. Dit nadat voorlopige surseance van betaling was aangevraagd en verleend begin oktober 2024. Maar wat nu? Blijven de winkels open? Worden de werknemers ontslagen?

Nagenoeg iedereen heeft wel eens iets bij de bekende huishoudketen Blokker gekocht. Dat zal binnenkort niet meer gaan. De winkels blijven vooralsnog open tot het eind van het jaar, maar dat is enkel met het oog op een mogelijke verkoop (van een deel) van Blokker. Dát Blokker nu ook echt failliet is, is overigens geen verrassing. Afgelopen week stond Blokker al op het randje van faillissement.

De gevolgen van een faillissement

Als een faillissement wordt uitgesproken, wordt een curator en een rechter-commissaris benoemd. De curator is, zoals dat heet, belast met het beheer en de vereffening van de boedel. Met andere woorden: de curator maakt alle goederen te gelde en verdeelt de opbrengst onder de schuldeisers. De rechter-commissaris houdt hier toezicht op.

Ook behoort het tot de taak van de curator om het bedrijf zelf te onderzoeken. Daarbij kan worden onderzocht of een doorstart tot de mogelijkheden behoort. Als dat tot de reële mogelijkheden behoort, ziet men in de praktijk vaak dat het bedrijf de werkzaamheden nog (even) mag uitoefenen. Zo ook bij Blokker. De winkels blijven vooralsnog open met het oog op een mogelijke verkoop van Blokker, of een deel daarvan. Desondanks kunnen producten niet meer worden geretourneerd. Daarmee raakt het faillissement ook personen (of bedrijven) die producten hebben gekocht bij Blokker.

Als men iets koopt bij (in dit geval) een winkel, maar deze winkel gaat failliet dan kan dat product niet meer worden terug gebracht, ook niet als het niet bevalt of zelfs defect is. Als het product defect blijkt te zijn, dan betekent dat dat de koper een vordering heeft op de verkoper. In geval van een faillissement resteert voor de betreffende koper alleen de optie om zijn/haar vordering in te dienen in het faillissement. En dan is het maar afwachten of daar bij de verdeling van de boedel nog een betaling op volgt.

Het faillissement heeft niet alleen gevolgen voor de consument, maar ook voor ruim 3500 werknemers van Blokker. Als gevolg van het faillissement worden zij namelijk – behoudens een doorstart – ontslagen door de curator. En dat is treurig voor werknemers die voor een hele lange (aaneensluitende) periode werkzaam zijn geweest bij Blokker. Hoewel hun dienstverband wordt beëindigd, krijgen zij geen transitievergoeding. Een vergoeding die normaliter wel verschuldigd is als het initiatief tot opzegging van de arbeidsovereenkomst bij de werkgever ligt.

Maar niet alleen werknemers die al lang werkzaam zijn bij Blokker worden geraakt, ook alle andere werknemers. Het ontslag vindt plaats met een opzegtermijn van maximaal (slechts) 6 weken. Als sprake is van achterstallig salaris, krijgen werknemers maar tot een maximum van 13  weken dat salaris alsnog uitbetaald door het UWV. Dat wordt ook wel de loongarantieregeling genoemd.

Judith Kuijlaars

mr. Judith Kuijlaars

Salaris dat buiten deze perioden valt (de opzegtermijn van 6 weken en de 13 weken voorafgaand aan de opzegging), zijn schulden die moeten worden ingediend in het faillissement. Sommige schulden hebben een voorrecht, sommige schulden niet. Áls er dus al iets in de boedel zit, dan is het niet zeker dat ook alle vorderingen betaald worden. De vorderingen met het hoogste voorrecht gaan namelijk voor. Dat betekent dat in sommige gevallen men (spreekwoordelijk) kan fluiten naar zijn centen.

Ook stopt de pensioenopbouw. En dit alles terwijl de curator de werknemers wel kan oproepen om te komen werken en hen aan bedingen uit de arbeidsovereenkomst kan houden (zoals het concurrentiebeding).

Werknemers die te maken krijgen met een (dreigend) faillissement doen er dus goed aan om juridisch advies in te winnen als een ontslag dreigt. Zij lopen namelijk vaak enorme bedragen mis.

2025-04-04T12:14:24+00:0014 november 2024|

Belangrijke ontwikkelingen in de toeslagenaffaire

De toeslagenaffaire blijft een belangrijk onderwerp, met zowel vooruitgang als uitdagingen in de afhandeling.

Begin 2025 heeft de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) ruim 90% van de erkend gedupeerde ouders gecompenseerd. Zij ontvingen gemiddeld € 40.700, inclusief immateriële schadevergoeding. Ook kregen ruim 100.000 kinderen van gedupeerde ouders een financiële tegemoetkoming. Het kabinet heeft de ambitie om het financieel herstel voor alle ruim 41.000 gedupeerde ouders uiterlijk in 2027 af te ronden.

In januari 2025 publiceerde de Commissie-Van Dam het rapport ‘Minder beloven, meer doen’, waarin scherpe kritiek is geuit op de trage en complexe hersteloperatie voor gedupeerden. De Commissie adviseerde het kabinet om de hersteloperatie te vereenvoudigen en te versnellen, onder andere door meer gebruik te maken van de ‘methode-Laurentien’.

Afgelopen week heeft het kabinet gereageerd op dit advies en besloten om de compensatieregeling te vereenvoudigen. In plaats van vijf afzonderlijke routes komen er twee schaderoutes. Beide routes gaan werken met één uniform schadekader met vaste vergoedingen.

Ook wil het kabinet de bezwaar-afhandeling meer prioriteren. Het afhandelen van bezwaren is namelijk een van de belangrijkste knelpunten waar een doorbraak nodig is. Gedupeerden moeten nu te lang wachten op hun dossier en al helemaal op het besluit op bezwaar. De Belastingdienst/Toeslagen is dan – na daartoe in gebreke te zijn gesteld – een dwangsom verschuldigd aan de gedupeerde. Deze dwangsom kan oplopen tot een tweede rechterlijke dwangsom van € 37.500,-(!).

Judith Kuijlaars

mr. Judith Kuijlaars

Het kabinet wil een aantal gerichte maatregelen nemen om langdurige processen binnen de hersteloperatie te versnellen. Door minder weg te lakken in de dossiers, kunnen dossiers sneller worden verstrekt. Nu het eerste deel van de hersteloperatie bijna is afgerond, kunnen medewerkers ook waar mogelijk worden bijgeschoold om zich te richten op de volgende fase. Hierdoor kunnen in de komende maanden extra medewerkers worden ingezet om zowel de dossier verstrekking als de behandeling van bezwaren verder te versnellen.

Tot slot is de aanmeldtermijn voor aanvullende schade verlengd. Om ouders meer tijd te geven, is deze termijn verlengd tot minimaal 1 juli 2025 of zes maanden na de definitieve beoordeling. Gedupeerde door de toeslagenaffaire en hulp nodig? Wij staan graag voor je klaar. Neem contact op via info@bouwmanadvocaten.nl.

2025-03-20T09:42:01+00:0024 maart 2025|
Go to Top